Door een wijziging in het Arbobesluit (artikel 7.23d) is het met ingang van 1 juli 2020 op enkele uitzonderingen na niet meer toegestaan om werkbakken en werkplatforms te gebruiken die verbonden zijn aan hijs- en hefwerktuigen voor het verrichten van arbeid door personen. Hijs en hefwerktuigen zijn dus bijvoorbeeld hijskranen, heftrucks en verreikers.
Arbeid verricht door personen in werkbakken gekoppeld aan hefwerktuigen is niet meer toegestaan omdat er inmiddels een ruime beschikbaarheid is van werkbakken die bevestigd zijn aan hefwerktuigen voorzien van een typekeur voor het gebruik van vervoer van personen. Van beide begrippen werkbak en werkplatform zijn definities opgenomen in het Arbobesluit artikel 7.23d:
Eigenlijk stond het verbod altijd al in het Arbobesluit artikel 7.18 lid 4: Met een hijs- of hefwerktuig dat uitsluitend is bestemd en ingericht voor het vervoer van goederen, worden in de plaats van of tezamen met goederen geen personen vervoerd.
Maar artikel 7.23d gaf daar een uitzondering op voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte.
Er is gekozen voor het wijzigen van dit artikel omdat het herhaaldelijk onterecht toegepast werd (met name door onduidelijkheid) en in verband met het plaats vinden van een aantal ernstige ongelukken. Dit heeft te maken met het feit dat hijskranen, bestemd voor goederenvervoer, niet zijn uitgerust met de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen, waar andere middelen, bedoeld voor het verplaatsen van personen op hoogte, wel van zijn voorzien.
De uitzondering die in artikel 7.23d beschreven was, is nu verder aangescherpt en maakt alleen nog een uitzondering voor het gebruik van een werkbak of werkplatform aan een hijsmiddel, en dat onder de volgende voorwaarden:
Moet op de locatie op meer plaatsen worden gewerkt, dan moeten al die plaatsten apart worden beoordeeld op de noodzaak van de inzet van een werkbak of werkplatform. De beoordelingen worden opgenomen in hetzelfde werkplan, dat ziet op de hele locatie.
In dit artikel 7.23d vinden we dus geen uitzondering meer voor het gebruik van werkbakken verbonden aan hefmiddelen. Standpunt van de overheid is dat er voldoende andere middelen als hoogwerkers voorhanden zijn voor het verrichten van arbeid op hoogte. Wel kan het zijn dat er fabrikanten zijn die een samenstel van hefwerktuig (verreiker) en werkbak verkopen die als combinatie verkocht worden specifiek voor het verrichten van arbeid door personen en voldoen aan de Machinerichtlijn en die een vergelijkbaarveiligheidsniveau hebben als een hoogwerker. Vraag hierbij specifiek om de verklaring van de fabrikant.
Bij overtreding van artikel 7.18 lid 4 bedraagt het normbedrag voor de boete € 3000,- en voor artikel 7.23d € 9000,-
Heeft u vragen over het gewijzigde artikel 7.23d van het Arbobesluit of heeft u ondersteuning nodig?
Neem contact met ons op met IMR